Bohr-effect
Zuurstof (O₂) wordt met behulp van rode bloedcellen naar verschillende weefsels getransporteerd. Deze bevatten een eiwit genaamd hemoglobine (Hb), waaraan de O₂-moleculen zich hechten. Met andere woorden, hemoglobine fungeert als een "taxi" voor O₂ in het bloed. Op deze manier worden de O₂-moleculen naar de weefsels vervoerd, waar ze worden vrijgegeven.
Het Bohr-effect is het fenomeen dat beschrijft hoe de binding tussen hemoglobine en O₂ wordt beïnvloed door het CO₂-gehalte in het bloed. Wanneer de CO₂-concentratie stijgt, neemt de affiniteit van hemoglobine voor O₂ af. Dit resulteert in een verbeterde afgifte van O₂ aan de weefsels om in hun behoeften te voorzien. Met andere woorden, de zuurstoftoevoer naar de weefsels is beter bij verhoogde koolstofdioxideconcentraties.
De link met freediven: Het inhouden van de adem leidt tot een toename van het CO₂-gehalte. Zoals eerder vermeld, verbetert een verhoogd CO₂-gehalte in het bloed de zuurstofvoorziening van de weefsels. Daarom kunnen ademhalingsoefeningen in de juiste doseringen helpen om de zuurstoftoevoer van het lichaam te optimaliseren.
Aan de andere kant heeft hyperventilatie precies het tegenovergestelde effect: het verlaagt het CO₂-gehalte in het bloed en versterkt de binding tussen hemoglobine en O₂. Hierdoor heeft het hemoglobine de neiging om O₂ vast te houden en wordt O₂ minder gemakkelijk afgegeven aan de weefsels.
Conclusie: Het begrijpen van de wisselwerking tussen CO₂-niveaus, de affiniteit van hemoglobine voor zuurstof en de zuurstofvoorziening van weefsels is cruciaal om strategieën te ontwikkelen voor betere sportprestaties en algemene gezondheid.